In drie stappen naar betere rekenvaardigheden in het vo
Leerlingen hebben niet alleen bij wiskunde sterke basisrekenvaardigheden nodig, maar ook bij veel andere vakken. Met een consistente en vakoverstijgende aanpak maken vo-scholen rekenen toegankelijker voor leerlingen, waar ze profijt van hebben in verschillende vakken en contexten.
Maar hoe pak je dit aan? We leggen het uit aan de hand van drie praktische stappen.
Stap 1: Breng het rekenniveau van elke leerling goed in beeld
De overgang naar het voortgezet onderwijs is een ideaal moment om het rekenniveau van iedere leerling in kaart te brengen. De doorstroomtoets aan het einde van de basisschool geeft een eerste beeld van het rekenniveau. Zit de leerling op het benodigde startniveau voor het vo? Leerlingen die naar vmbo basis- en kader gaan moeten 1F-niveau beheersen, en vmbo-gemengd-theoretisch, havo en vwo-leerlingen hebben het 2F/1S-niveau nodig om een goede start te kunnen maken.
De ‘warme overdracht’ tussen basisscholen en vo-scholen biedt daarnaast waardevolle extra informatie. Denk hierbij aan het onderwijskundig rapport, waarin aandachtspunten worden vastgelegd. In de eerste weken van het schooljaar geeft de methode onafhankelijke toets verder inzicht in de rekenontwikkeling van leerlingen. Verder kunnen tussentijdse toetsen in de brugklas inzicht geven in de voortgang. Door dit structureel te monitoren, kan snel worden bijgestuurd als leerlingen extra ondersteuning nodig hebben.
Stap 2: Geef gericht rekenonderwijs aan brugklassers
Omdat veel leerlingen een rekenachterstand hebben, is het eerste jaar van het voortgezet onderwijs de kans om intensief aan de basis van rekenen te werken. Door extra tijd en aandacht voor rekenen in te plannen, krijgen leerlingen de gelegenheid om hun vaardigheden op het gewenste peil te brengen. Deze focus werkt als een grote gelijkmaker: alle leerlingen leren rekenen op hetzelfde basisniveau. In een vaak al overvol rooster, loont het om ruimte te maken voor rekenonderwijs. Later plukken zowel leerlingen als docenten hier de vruchten van. Wanneer rekenonderwijs in de brugklas als prioriteit wordt gezien, krijgen leerlingen niet alleen zelfvertrouwen in hun eigen rekenkunnen, maar hebben ze ook een stevige basis waarop ze in de hogere klassen verder kunnen bouwen, zonder steeds opnieuw terug te moeten naar de basis.
Stap 3: Hanteer schoolbrede afspraken over rekenen
Rekenvaardigheid strekt zich uit over meerdere vakgebieden. Of het nu gaat om procentrekenen bij economie, schaalrekenen bij aardrijkskunde, of meten bij natuur- en scheikunde: leerlingen komen in allerlei vakken rekenvaardigheden tegen. Door schoolbreed uniforme rekenprocedures en rekenafspraken te maken, ontstaat een eenduidige aanpak die verwarring voorkomt en het rekenen toegankelijker maakt. Zo weten leerlingen bij elk vak precies wat er van hen wordt verwacht en hoe ze rekenopgaven moeten aanpakken. Dit geeft docenten meer ruimte zich te richten op het bijbrengen van nieuwe lesstof. Ga eens het gesprek aan met docenten uit verschillende vakgebieden en bepaal samen welke uitleg en notaties passend zijn bij de school. Dit creëert één lijn en draagvlak. Docenten kunnen op elkaars uitleg voortbouwen, wat het leren voor de leerlingen vergemakkelijkt. Denk bijvoorbeeld aan het maken van rekenkaarten met vaste procedures voor bepaalde onderwerpen die in alle vakken worden gebruikt. Als rekenprocedures duidelijk zijn, ontstaat automatisch meer ruimte en aandacht voor de inhoud van de lesstof.
Stevige basis
Door het rekenniveau van leerlingen in kaart te brengen, gericht rekenonderwijs in de brugklas te bieden en schoolbrede afspraken over rekenen te maken, kunnen vo-scholen een stevige basis leggen voor rekenvaardigheid. In drie stappen helpen scholen leerlingen om rekenvaardigheid als een waardevolle en toepasbare vaardigheid te ontwikkelen.