Inclusiever onderwijs, stap voor stap

Inclusief onderwijs in 2035. Het staat er nogal boud op de website van de overheid, maar het is slechts een doelstelling. Nuchter stelt hoogleraar Pedagogiek Anna Bosman het publiek in Amsterdams debatcentrum De Balie gerust.

Inclusiever onderwijs,  stap voor stap

Veel leraren, leidinggevenden en wat ambtenaren zijn afgekomen op het debat over inclusief onderwijs dat het Nederlands Mathematisch Instituut (NMI) in mei organiseerde.

Met de nare nasmaak nog in de mond van operatie Passend Onderwijs (2014) voelt OCW’s streven naar inclusief onderwijs bij veel onderwijsgevenden onprettig. Zoals directeur van het NMI Sezgin Cihangir het verwoordt: ‘Nu lukt het al niet, hoe moet het dan straks?’ Sleutelen aan inclusief onderwijs is prima, maar scholen moeten oppassen dat ze straks het primaire proces niet verwaarlozen.

Dat Cihangir een punt heeft, bewijst de organisatie Ouders & Onderwijs (O&O), waar in 2024 ruim 4500 signalen binnenkwamen over problemen met passend onderwijs. De meeste gingen over thuiszitters, ondersteuning en zorg op een reguliere school. O&O stuurde een brandbrief naar het kabinet.

Stappenplan

Joost van Caam, directeur van het samenwerkingsverband passend onderwijs Amsterdam-Diemen, is positiever. Hij rekent hardop: ‘Er staat vijftien jaar voor de beweging van passend naar inclusief onderwijs, dat is realistisch. Maar het wordt wel tijd voor een stappenplan.’ 

Er zijn volgens Van Caam al scholen die vrijwel nooit kinderen doorverwijzen en die goede resultaten halen met leerlingen met een minder goede uitgangspositie. Ze combineren professionals slim, maken kleinere groepen. Kees Mijinke zit in het publiek en legt uit dat het kan. Op het Metis Montessori Lyceum in Amsterdam biedt de zogenoemde ‘Special clASS’ havo- en vwo-leerlingen met autismespectrumstoornis (ASS) de eerste twee jaar gestructureerd en prikkelarm onderwijs. Dat gebeurt in een eigen lokaal met maximaal dertien leerlingen. Het doel is uiteindelijk dat de leerlingen integreren in het reguliere onderwijs. 

Er kan dus veel, stellen Van Caam en Mijinke, maar voor echt succes moet OCW iets aan de financiën doen. 

Groei speciaal onderwijs

Volgens OCW zit een op de twintig leerlingen in de basisschoolleeftijd op het speciaal onderwijs (ruim 70.000 van de circa 1,4 miljoen in het primair onderwijs). Dat aantal stijgt, precies het tegendeel van wat Passend Onderwijs beoogde.

Ruwweg zou inclusief onderwijs betekenen dat elke reguliere klas er één speciale leerling bij krijgt. Leerkrachten zijn wel positief, maar voelen zich volgens Bosman onvoldoende bekwaam om hen goed te begeleiden. Dat is oplosbaar, stelt zij in het debatcentrum. Het heeft te maken met het pedagogisch klimaat in onze klassen: dat is lawaaierig, en er ontbreekt vaak rust en structuur. Als we die context veranderen – meer rust, reinheid en regelmaat – zal het aantal verwijzingen naar het speciaal onderwijs dalen en kunnen we er best een leerling bij hebben. Het is een verhaal dat zij als voorzitter van het RED-Team Onderwijs (waarvan ook Sezgin Cihangir deel uitmaakt) vaker propageert.

Schaamte

Het klinkt allemaal zo simpel, als Bosman het vertelt. Met smaak lepelt ze cijfers op: het aantal dyslexieverklaringen is in Nederland vervierhonderdvoudigd. Meer dan de helft van de leerlingen is normaal- of hoogbegaafd. ‘Stop met die diagnoses,’ zegt Bosman. ‘Psychologen hebben te veel macht in het onderwijs. Bestrijd liever de chaos in de klas.’ De zaal beaamt het hoorbaar. 

Bosman: ‘Accepteer ook meer variatie in de groep, en lok als leraar problematisch gedrag niet uit. Gedrag heeft met context te maken. Een indeling in tafelgroepjes waarbij leerlingen met de rug naar de leraar toe zitten? Hoe zou je dat zelf vinden, als spreker, als het publiek met de rug naar je toe zit? Het lokt onwenselijk gedrag uit. Niet voor niets keren zo veel leraren het onderwijs de rug toe.’

Ervaringsexpert Ivar Berkman illustreert perfect wat Bosman zegt. Hij ging als kind naar Mytylschool De Brug in Rotterdam, maar is inmiddels masterstudent in Tilburg en Rotterdam. Juist ‘speciale’ leraren gaven hem de juiste duwtjes, waar het regulier onderwijs hem uitspuugde met de diagnoses ADHD en dyslexie. ‘Denk je eens in,’ zegt hij, ‘hoe het is als de buurt je elke dag in een busje naar een speciale school ziet vertrekken…’

Directeur Mark Faaij van VSO Mariëndael herkent bij veel leerlingen de schaamte die Berkman beschrijft. Terwijl ze vaak zoveel kunnen, en dat vertelt hij ze dan ook. Veel leerlingen van Mariëndael belanden in het mbo, mede dankzij een doorstroomcoach die ze heeft geleerd de juiste hulpvragen te stellen. 

‘Soms heeft een verwijzing naar speciaal onderwijs niet te maken met een tekort van de leerling, maar juist met overcapaciteit,’ vertelt Masha Tap. Zij runt PHI LAB, een bureau dat plusklassen organiseert. ‘Ik zie kinderen van vier die naar school komen en wíllen leren, maar dat gebeurt dan niet. Ze raken gedemotiveerd en met name jongens gaan klieren en belanden soms in het speciaal onderwijs.’

Inclusiever

Je zou bijna gaan denken dat we het speciaal onderwijs helemaal niet nodig hebben. Onzin, maakt Eva Naaijkens duidelijk. Ze was jarenlang directeur van SBO Michaëlschool en bestiert inmiddels een reguliere basisschool in Amsterdam. Veel van de lessen die ze in Amersfoort leerde, introduceerde ze hier succesvol. ‘Maar,’ zegt ze ook, ‘sommige leerlingen hebben zo veel specialistische zorg of verpleging nodig dat ze niet zonder speciaal onderwijs kunnen.’

We kunnen wel inclusiever worden, pleit Naaijkens. In het buitenland heeft ze daar voorbeelden van gezien, als lid van de European Agency for Special Needs and Inclusive Education. ‘Maar dan moeten we aan de slag, en met z’n allen. Een school kan het namelijk niet alleen.’ Naaijkens’ tips voor reguliere scholen beantwoorden eigenlijk aan de eisen die Bosman stelt. Rust, reinheid en regelmaat.

• Richt alle lokalen identiek in.
• Vermijd te veel visuele afleiding.
• Hanteer dezelfde pedagogische aanpak in alle klassen;
• Voer routines in die rust creëren.
• Controleer of er consensus in het team is als je leerlingen aanneemt die extra begeleiding vergen.
• Realiseer dat leerlingen met extra behoeften soms je resultaten drukken.

Naaijkens zou graag zien dat ook gemeenten meedenken over inclusiever onderwijs. Het scheelt bijvoorbeeld als je een ruimte hebt om een leerling tot rust te laten komen. Maar voor de meeste scholen is dat onhaalbaar, omdat ambtenaren vooral in vierkante meters denken.

Eigenlijk is iedereen het er wel over eens: inclusiever onderwijs, het moet en het kan. Op naar een plan! Ivar Berkman verwoordt simpel waar het om draait. Toen hij ging studeren, werd hij belegerd door de media. Men vond het maar bijzonder: van Mytyl tot Erasmus Universiteit. Maar toen De Telegraaf belde, had hij het liefst willen antwoorden met: ‘Is dit nou nieuws?!’